top of page

Op deze pagina kom je mijn evolutie doorheen het jaar te weten (2016-2017)

Hierboven zie je foto's van mij tijdens een wedstrijd op het turnen van vorig jaar. Je zult je ondertussen al afvragen waarom ik hier nu foto's op zet van het turnen, wel de reden is omdat ik mijn evolutie in het worden van een leerkracht, ga vergelijken met mijn turnen. 

Ik ben op mijn twee jaar begonnen met turnen in het turncentrum van Buizingen, Start 65. Ondertussen turn ik al 15 jaar in Start 65. Dit is ook een manier om alles eens te kunnen los laten en te ontspannen. Turnen is zeker iets wat ik niet snel zal opgeven!

Toen ik begon was ik nog niet zo goed zoals ik nu ben. Zelf nu is er nog altijd plaats voor verbetering. Turnen gaat met vallen en opstaan. Ik krijg soms ook nog veel opmerkingen, maar ik doe er iets mee en laat mijn hoofd niet hangen! Het is iets wat ik super graag doe, ik wil er ook steeds beter en beter in worden. 

Als ik dit nu eens vergelijk met het worden van een leerkracht, zie ik ook dat dit op dezelfde manier gepaard gaat. Maar mijn probleem, waar ik zelf hard mee worstel is het aanvaarden van kritiek. Het inzien dat niet alles altijd perfect kan zijn. Dat er altijd wel werkpunten zullen zijn waar je aan moet werken om beter te kunnen worden.

Toen ik voor de eerste keer in de klas stond was ik heel gestresseerd. Maar ik had toen als commentaar gekregen dat ik heel zelfzeker ben! 

Bij mijn eerste actieve stage, in het vierde leerjaar, merkte ik op dat ik het moeilijk vond om kritiek te aanvaarden. Om te aanvaarden dat niet alles perfect is en dat er nog heel wat werkpunten zijn om goed te kunnen worden. Zo volgde ik bijvoorbeeld niet altijd mijn lesvoorbereidingen, ik week er soms van af waardoor ik de mist in ging. Ik ben wel voor mijn tweede actieve stage aan het werk gegaan met de commentaren die ik toen had gekregen. 

In mijn tweede actieve stage, in het tweede leerjaar, volgde ik dan soms weer te goed mijn lesvoorbereidingen en waren de lessen soms te leerkracht gestuurd waardoor er minder vanuit de leerlingen komt. Soms waren mijn lessen ook een beetje chaotisch. 

Mijn werkpunten zijn:

1) Steeds mijn doelen voor ogen houden.

2) Mijn lesvoorbereidingen steeds goed volgen, maar soms er eens vanaf kunnen wijken als de leerlingen de leerstof moeilijk kunnen vatten.

3) Meer vanuit de leerlingen laten komen. 

4) Het niet te chaotisch laten worden in de lessen. 

5) Duidelijke afspraken maken met de leerlingen.

6) Consequent zijn.

7) Kritiek aanvaarden.

8) Inzien dat niet altijd alles perfect kan zijn.

Ik doe dit heel graag en ik heb er alles voor over om steeds beter te kunnen worden!! Bij het turnen ben ik ook al een paar keer gevallen, omdat ik soms een oefening fout deed of verkeerd lande. Bij mij stage ben ik ook een paar keer goed "gevallen", dit kwam dan omdat ik het soms verkeerd aanpakte. Bij het worden van een leerkracht moet je dus ook een paar keer goed kunnen vallen om een goede leerkracht te kunnen worden. 

Mijn kijk op het onderwijs

Leerkracht zijn is een niet te onderschatten beroep. Het vraagt veel voorbereiding om goede lessen te maken, waarmee je de leerlingen kunt motiveren en iets bijleren. Je hebt een grote verantwoordelijkheid om de leerlingen voor te bereiden op hun verder studies. Ondanks dat je er veel energie insteekt, krijg je ook veel terug van de leerlingen. Dat blijft voor mij de motivatie om zeker verder te doen met deze opleiding. Met vallen en opstaan wil ik een goede leerkracht worden. 

Hier kan je mijn sterke en zwakke punten terug vinden. Het gaat hier over de stages van mijn 2de jaar. 

 

Positief

 

  • Tijdens de observaties loop ik mee rond en vraag ik aan de leerkracht welke de sterke leerlingen zijn en welke de iets zwakkere. Of ze goed zijn in taal en rekenen, wat ze graag doen.

  • Mijn doelen passen bij mijn lessen.

  • Mijn doelen zorgen voor de nodige leerlijn.

  • Ik laat de leerlingen zelf op onderzoek uitgaan. Zoals bij mijn les wiskunde over gewicht had ik hen verschillende materialen gegeven alsook een kapstok, zij moesten uitzoeken hoe ze konden meten met de kapstok en zelf het nodige materiaal kiezen. Ook bij wiskunde als ze iets zeggen laat ik hen steeds verwoorden.

  • Werken in thema verliep vlot.

  • Ik laat de leerlingen soms in groepjes werken. Dit had ik gedaan bij Nederlands voor de opbouw van een verhaal, techniek het uitvoeren van de proefjes, wiskunde het wegen, technisch lezen en nog andere lessen. Als het lukt probeer ik dit zoveel mogelijk te doen.

  • Voor de leerlingen die sneller klaar zijn voorzie ik dingen dat ze kunnen doen (bijvoorbeeld een boek lezen of een kruiswoordraadsel maken).

  • De evaluatie momenten zijn de momenten waarbij ik hun boeken of opdrachten verbeter.

  • Ik maak de lessen volgens mijn eigen ideeën. Ik kijk soms voor tips naar de handleidingen maar ik neem ze niet letterlijk over.

  • De achtergrond hangt mee af van hetgeen wat we op school al hebben gezien en wat we van school uit mogen geven.

  • Mijn bordschema is logisch opgebouwd.

  • Ik daag de leerlingen uit om na te denken. Als ze een antwoord geven dan vraag ik meestal of ze zeker zijn en hoe ze eraan zijn gekomen. Ik laat het hun ook steeds uitleggen. Ik laat hun ook op leuke manieren antwoorden (zo kunnen ze hun antwoorden op een leitje schrijven of in groepjes werken, …).

  • Ik zorg ervoor dat elke leerling meedoet.

  • Ik probeer ervoor te zorgen dat iedereen mee is. Soms leg ik het nog een extra keertje uit. Mijn tempo is aangepast aan de leerlingen.

  • Ik moedig hen aan om verder te zoeken.

  • Ik vraag steeds of iedereen mee is en of iedereen alles heeft begrepen.

  • Ik geef de nodig feedback aan de leerlingen.

  • De leerlingen kunnen steeds nagaan of ze het hebben begrepen of niet.

  • Ik heb een goed contact met de leerlingen en elke leerling heeft de kans om aan bod te komen.

  • Een leerling had een fout gemaakt, ik had haar gezegd dat fouten maken mag en zeker niet erg is. Ik zeg aan de leerlingen dat foute antwoorden mogen gegeven worden (je bent immers op school om te leren en uit je fouten leer je).

  • Ik hou rekening met de relaties binnen de groep (dus welke leerlingen goed overeenkomen en welke niet).

  • Ik ben steeds een luisterend oor voor de leerlingen. Ik zorg ervoor dat iedereen zijn zegje kan doen.

  • Als de leerlingen iets niet mogen doen dan zeg ik hen dat meteen (bijvoorbeeld bij het hoekenwerk, was het een beetje chaotisch. Ik had de leerlingen alles laten stil leggen om hun aandacht te vragen).

  • Ik laat de leerlingen er altijd bij stil staan bij het geen wat ze hebben gedaan (dan blijven ze je soms in stilte aankijken omdat ze weten dat ze iets hebben gedaan wat niet hoort).

  • Het situeren binnen de leerplannen verloopt vlot.

  • Ik kan onderlinge verbanden leggen.

  • Ik heb steeds een goed overzicht over het klasgebeuren (ik heb graag dat er structuur is binnen de les).

  • Het dagschema verloopt op een efficiënte wijze. Ik kan mij aanpassen waar nodig (zo had ik bijvoorbeeld een dag waar er plots zingen voor de sint bij was, dan had ik mijn lessen moeten aanpassen. Ik was ook ergens vroeger klaar, dan had ik een les gegeven die was weggevallen).

  • Ik sta open voor vernieuwingsideeën (ik wil heel graag bij leren).

  • Ik wil heel graag nieuwe dingen uit proberen (het is tijdens de stage dat je alles kunt ontdekken en te weten kunt komen wat je licht en wat niet en dat weet je enkel door uit te proberen).

  • Doelen, leerinhouden, leerplannen worden vooraf vermeld.

  • Ik had aan Cindy (mijn mentor) ook tips gevraagd hoe ik het beter kan doen.

  • Taal is op niveau van de kinderen geschreven (ik leg ook steeds uit als ze iets niet begrijpen).

  • Ik weet de leerlingen door mimiek en houdingen te boeien.

  • Ik pas mij aan, aan de gewoontes van de school.

  • Ik durf mijn grenzen verleggen.

  • Ik kan goed op niveau van de leerlingen werken.

 

Negatief

 

  • De observaties leveren niet voldoende informatie om te kunnen differentiëren. (Hiervoor gaan we niet voldoende naar de school).

  • Soms is het moeilijk om de juiste woorden te vinden om doelen te formuleren.

  • Soms mis ik waardevolle leerkansen.

  • Bij het thema had ik een leerkans laten liggen. Ik moet beter kijken naar de leerkansen die zich voordoen (dit hoort ook bij vakoverschrijdend werken).

  • Soms zijn hoekenwerken wel chaotisch.

  • Met differentiatie heb ik nog niet veel rekening gehouden.

  • Soms kan ik niet altijd evalueren omdat mijn lessen soms te lang duren en dan moeten de leerlingen het thuis verder afwerken.

  • De leerinhoud wordt niet steeds als een probleem aangeboden (dit gaat enkel als de leerstof zich ertoe doet).

  • Soms kan mijn bordschema nogal chaotisch overkomen.

  • Ik denk dat ik soms wat te snel ga voor de leerlingen die er moeite mee hebben (bijvoorbeeld met wiskunde).

  • Meer andere dingen kunnen zeggen dan “goed bezig” “super” …

  • Ik kan nog wat meer de leerlingen stimuleren om elkaar te helpen, want als het in groepjes niet zo vlot ging riepen ze meteen naar de juf i.p.v. het aan de medeleerlingen te vragen (ik wees hen er dan op om het aan de andere leerlingen te vragen.

  • Tijdens de lessen lo kordaat zijn.

  • Soms is het moeilijk om alle kwaliteiten van de leerlingen aan bod te laten komen (dan heb ik het over alle kwaliteiten).

  • Ik weet niet goed welke er exact bij passen (leerplannen), soms zet ik er teveel bij.

  • Bij mijn les lo had ik niet de kans gezien om deze een nieuwe impuls te geven om het terug vlot te laten verlopen.

  • ICT kan ik nog wat meer in mijn lessen integreren (dat de leerlingen bijvoorbeeld oefeningen mogen maken op de computer, bingel).

  • Soms moet ik wat meer rekening houden met mijn algemeen Nederlands.

  • Misschien hier en daar wat meer uitproberen.

  • Tijdens mijn thema stage had ik het vooral moeilijk met mijn les LO.

Hier kom je mijn evolutie te weten doorheen het jaar (2017-2018)
Je kunt je nu afvragen waarom er een boek van Harry Potter op deze pagina staat... Wel ik ben een Harry Potter fan ;). Maar dat is natuurlijk niet de enige reden. Ik ga mezelf namelijk vergelijken met dit boek. 
Als ik dit boek lees of de film zie dan kan ik soms zo hard in bepaalde scènes opgaan, maar me er echt zo hard in smijten... Wel dit is iets dat ik ook doe in het dagelijkse leven... Ik kan soms (soms is nu zacht uitgedrukt) heel hard opgaan in bepaalde situaties, het me heel hard aantrekken terwijl dat totaal niet nodig is. Dan kan ik daar dus dagen over liggen piekeren en over blijven nadenken (het lijkt wel of het me achtervolgt). En dan kan je in een boek het hoofdstuk gewoon omslaan (de bladzijde gewoon omdraaien) en verdergaan met het boek. Dat is iets dat ik ook moet leren doen. De bladzijde gewoon omdraaien en verder gaan met mijn leven. Het me niet zo hard aantrekken, het niet zo hard aan mij laten vreten. 
Soms is er ook spanning in een boek en raak ik er ook een beetje gestresseerd door. Wel ik en stress in het dagelijkse leven ... Dat is ook iets waarmee ik moet leren omgaan. Dit komt omdat ik te vaak het perfecte wil nastreven terwijl dat niet altijd haalbaar is (eigenlijk bestaat die perfectie niet). Dus die stress is soms (ook hier is die soms weer zacht uitgedrukt) moet ik achter wegen kunnen laten. Ik ga niet zeggen dat mijn stress steeds negatief is (want soms ga je door stress beter presteren), maar door de stress heb ik soms niet de kans te genieten... Die kansen laat ik liggen door me te druk te maken. 
Een boek bestaat ook uit verschillende hoofdstukken. Zo bestaat mijn leven ook uit verschillende hoofdstukken. Sommige zijn makkelijker te lezen dan andere... wel in het leven zijn bepaalde fases ook gemakkelijker dan andere. Kijk maar eens naar deze stage, dit was echt geen gemakkelijke periode. Of bepaalde situaties thuis die zijn gebeurt... hebben het er voor mij ook niet gemakkelijker gemaakt. Maar wat ik nu gaan doen is gewoon dit hoofdstuk omslaan en aan een nieuw beginnen. Het is gebeurt en ik kan er niets meer aan veranderen. Ik kan er alleen maar uit leren. Want dat is toch ten slotte waarom we op school zitten. 
Ik zit in mijn boek (mijn leven dus) nog maar in het begin van mijn verhaal. Ik ben het nog volop aan het schrijven en het kan nog alle kanten uitgaan... Maar ik moet die bladzijdes kunnen omslaan om verder met mijn verhaal te kunnen gaan. Om het verder vorm te kunnen geven. 
Soms duurt het ook wel even om een bladzijde of een hoofdstuk te kunnen schrijven. Het heeft allemaal tijd nodig. Soms heb je super veel inspiratie en soms weer niets. Wel het leven gaat ook gepaard met vallen en opstaan... Soms is dat vallen wel een keertje goed! Omdat je dan beseft dat je niet al te goed bezig bent... Dat vallen is nodig om daarna weer rechtop te kunnen staan, om terug op de rails te geraken. Zodat je terug verder kunt gaan. 
Dit boek is ook geschreven geweest door J.K. Rowling. Zij heeft dit boek geschreven naar haar gevoel, hoe zij het dacht en zij vond dit goed. Wel dat is iets wat ik ook moet leren. Dat ik niet steeds de bevestiging van anderen nodig heb... Maar dat ik dat ook wel voor mezelf kan uitmaken of dit nu goed was of niet (de andere kunnen hier tips bij geven). Ik moet ook niet steeds denken van oei wat gaan de andere er nu van denken... Maar gewoon verder gaan en verder doen hoe ik bezig ben. Zijn andere sneller klaar met een werkstuk of iets anders, wel dat is fijn voor hen (om het cru te zeggen) maar ik moet naar mijn eigen leren kijken en zien wat ik aankan. 
Soms is een boek ook heel veel en zwaar om te lezen... Wel in het dagelijkse leven maak ik het mezelf soms ook heel zwaar... Ik moet leren om wat minder (weer zacht uitgedrukt) druk op mijn schouders te leggen. 
Als een boek uitgelezen is dan lucht dat op en dan heb je een fijn gevoel. Dit heb ik nu ook... Ik heb dit eens allemaal kunnen uitschreven en weet wat ik moet doen tegen de volgende keer! Het aan jullie ook allemaal kunnen vertellen lucht ook wel op! 
Fijn om mijn verhaal met jullie eens te kunnen delen :)!
Mijn werkpunten:
  1. Meer kunnen loslaten.
  2. Me niet zo druk maken in bepaalde zaken. 
  3. Kritiek opnemen als positieve punten (en eigenlijk dankbaar zijn voor kritiek!).
  4. Goed nadenken over mijn thema (als het me niet ligt, vragen om een ander thema).
  5. Zelfzeker voor de klas staan en dit zeker niet aan de leerlingen laten zien. 
  6. Goed nadenken over de organisatie.
  7. Rekening proberen houden met elke leerlingen (dus op vlak van differentiatie). 
  8. Inzien dat niet alles perfect kan zijn (anders is het ook altijd maar saai). 
Ik wil later een leuke leerkracht zijn die de leerlingen veel heeft kunnen bijbrengen. Ik wil leuke dingen met de leerlingen kunnen doen. Ik wil echt al voor mijn eigen klas kunnen staan, maar hiervoor moet ik nog heel hard werken! 
Hier kom je mijn evolutie te weten van mijn laatste jaar (2018-2019)
ntg.jpg
Voor deze evolutie te beschrijven ga ik me baseren op een toneel/ theater. Voor de klas staan is eigenlijk hetzelfde als een opvoering doen, toneel spelen. Als je eens een mindere dag hebt dan verwacht je publiek (de leerlingen) dat je er steeds staat met een lach. Dat je er steeds staat voor hen. Ze verwachten ook steeds een goede opvoering, daar hebben ze recht op. Daarmee bedoel ik dus dat de leerlingen recht hebben op goed onderwijs. 
Ik moet zeggen dat ik dit jaar mijn scène al wat meer durf te gebruiken. Er was wel een moment waarbij ik een moeilijke tegenspeler had... Hiermee heb ik het over een mentor die de stage niet gemakkelijk heeft gemaakt voor mij. Ik heb er heel hard mee geworsteld om het te kunnen loslaten en mijn ding te kunnen doen, maar dat was niet gemakkelijk... Mijn zelfzekerheid zakte steeds dieper en dieper weg, ik durfde niets meer doen en voelde me ook niet meer goed in de klas. Het enige wat ik wou, was dat die stage zo snel mogelijk gedaan was. Ik ben wel fier op mezelf dat ik er ben blijven staan en ben blijven gaan. Ik heb niet opgegeven en ben zelf de confrontatie aangegaan met deze mentor. Dit voelde heel goed om eens te kunnen praten en vertellen wat er scheelde. 
Ik vind van mezelf dat ik ben opengebloeid en dat ik ook meer durf doen. Ik heb voor mijn eindstage ook alles in gezet wat we in de 3 jaar van de opleiding hebben geleerd. Tijdens de eindstage heb je echt het gevoel dat de klas waar je stage loopt, echt jouw klasje is. Je hebt veel meer verantwoordelijkheden. Je moet ervoor zorgen dat de agenda steeds goed in orde is, steeds is aangevuld en getekend, dat de toetsen op tijd worden ingeschreven, dat taken op voorhand worden meegegeven, dat alles steeds tijdig is nagekeken en verbeterd, dat de toetsen zijn ingeschreven, dat afwezigheidsbriefjes worden afgegeven en worden ingediend, dat je op tijd klaar staat om te gaan zwemmen, ... Met andere woorden, je moet met veel meer rekening houden. 
Ik kan al wat meer loslaten en meer mijn eigen ding doen. Dat heb ik zeker gedaan tijdens de eindstage. Ik ga ook veel beter om met kritiek. Het zijn punten die worden gezegd om je beter te maken. Ik heb liever dat ze met tips geven, dan dat ze met niets zeggen. Een stage loopt met vallen en opstaan. Het kan niet perfect gaan want anders moet je geen stage meer doen. De stage dient ook om dingen uit te testen, om na te gaan wat past bij je publiek en wat niet. Het is ook uittesten wat jouw goed ligt en wat minder. Zo heb ik de leerlingen hun agenda eens laten maken op muziek. Van zodra de muziek gedaan was moesten hun agenda's zijn ingevuld en alles op de bank gelegd worden wat mee naar huis moet worden genomen. Ik heb dit ook een paar keer met een wedstrijdje gedaan, wie het snelste klaar was had gewonnen. Ze wonnen een streepje. Ik was aan het nagaan wat het beste ging voor de leerlingen en het meeste effect had. 
Mijn mama had me onlangs nog een goed verhaaltje verteld. 
Een jongen en zijn vader hadden een ezel en liepen naast de ezel het dorp in. Het volk keek hen verbaasd aan en zeiden tegen elkaar waarom ze die ezel niet gebruikten... Ze gingen door naar het volgende dorp, ondertussen zat de zoon op de ezel. Het volk keek hen raar aan en zeiden tegen elkaar waarom zit die jongen op de ezel en laat hij zijn vader daar niet op zitten... Ze gingen door naar het volgende dorp, ondertussen zat de vader op de ezel. Het volk keek hen raar aan en zeiden tegen elkaar waarom zit de vader op de ezel en laat hij zijn zoon zo lopen... Vervolgens gingen ze door naar het volgende dorp. Vader en zoon zaten allebei op de ezel. Het volk keek hen raar aan en zeiden tegen elkaar, waarom laten ze die ezel zo hard werken... 
Zo zie je maar dat er altijd mensen zullen zijn die kritiek hebben. Aan jou om er goed mee om te gaan!
Ik ben ook fier op hetgeen ik heb gedaan tijdens mijn eindstage. Ik ben heel tevreden hoe mijn 2 thema's zijn gelopen. Het differentiëren ging ook heel goed, zo nam ik steeds de zwakste voor rekening in de mini-klas. Ik zou zo al direct willen beginnen en mijn eigen klas willen hebben. 
bottom of page