
Jolien Vanhomwegen
Toekomstige leerkracht
Stage thema en zorg ... toch wel de zwaarste stage van heel het tweede jaar...
Deze stage vind plaats in de derde graad van de lagere school. Je kan dus in het 5de of het 6de staan. Ik sta in het 6de bij juf Annemie in Sint-Victor Alsemberg. Ik heb hier zelf ook nog op school gezeten ;). Het doet wel raar om dit keer zelf voor de klas te staan (ik was het daar altijd gewoon om in de klas te zitten).
Wat werd er van ons verwacht dat we tijdens deze stage deden:
- Differentiëren
- Werken in thema
- De gewone lessen geven
- En nog veel meer ...
Het thema waarrond ik dit keer moest werken was Historische figuren. We hebben gedurende deze 2 weken gewerkt rond: Lucy (prehistorie), Jeanne d'Arc (middeleeuwen), Anne Frank (nieuwe tijd) en Michelle Obama (eigen tijd). Ik moet zeggen in het begin vond ik dit zeker geen cadeau :/ en wist ook totaal niet hoe ik hieraan kon beginnen, maar door samen te zitten met de docenten en met Caroline (zij stond in het andere 6de op dezelfde school als mij) wisten we toch hoe we eraan konden beginnen. We hebben steeds gewerkt rond vrouwelijke figuren (zo krijgen zij ook een keertje de aandacht).
Ik ben dan in mijn lessen steeds te werk gegaan als volgt: ik liet de leerlingen eerst info opzoeken over het figuur in groepjes (zo heb ik hen expert werk laten doen, spreekbeurten en hen info laten noteren op een placemat. Zo hebben ze ook hun info mogen opzoeken op iPads.). Daarna heb ik er steeds een hoekenwerk over gedaan, zo konden we ons er nog meer in verdiepen.



Dan heb ik om te differentiëren gebruik gemaakt van een werkwinkel. Dit is eigenlijk een contractwerk, elke leerling krijgt een eigen contractbrief (met zijn eigen moetjes en magjes). Deze is dan gebaseerd op wat de leerling allemaal goed kan en waar die nog moeite mee heeft. Zo heb je de sterke, zwakke en de middennoot in mijn klas.
We hebben ook tijdens deze stage een foutenanalyse moeten maken van een les Nederlands (schrijven) en van een les wiskunde (bij mij ging die over Romeinse cijfers, cijferend delen, volgorde van bewerkingen en winst en verlies).
Dankzij het maken van deze foutenanalyse kon ik makkelijk zien welke leerlingen nog problemen hadden met bepaalde oefeningen. Ik kon ook beter zien waar de fouten lagen en waaraan het lag. Ik kon ook nagaan of ik de les goed had uitgelegd of niet en of ik het tegen de volgende keer op een andere manier ga moeten uitleggen. Zo merkte ik dat de les over winst en verlies niet zo goed ging bij iedereen (er werden veel fouten op de oefeningen gemaakt), de fouten die werden gemaakt waren vooral doordat de leerlingen hun vragen niet zo goed lazen en moeilijk uit het vraagstuk konden halen wat er nu precies werd gevraagd. Dus, ga ik dit tegen de volgende keer op een andere manier moeten uitleggen en aanpakken. Tijdens mijn remediëring les moesten ze in hun vraagstuk het gegeven aanduiden, de formules opschrijven en goed nadenken over wat er gevraagd werd.
Bij Nederlands merkte ik ook op dat de meeste fouten werden gemaakt op zinsconstructies en op de leestekens.
De foutenanalyse ga ik later zeker toepassen, je krijgt een duidelijk overzicht van je klas en het is ook een duidelijk middel voor jezelf om na te gaan of je het goed hebt uitgelegd of niet en je kan de leerlingen ook veel gerichter gaan helpen.
Andere differentiatiemomenten:
-
Ik ben voor de lessen Frans nagegaan wie er Franstalig was en wie niet. Op deze manier kon ik tijdens het lezen van de dialogen eerst de Franstalige laten lezen (waaronder eerst de leerlingen die zeer duidelijk en expressief konden lezen), dan de andere Franstalige. Daarna hadden we het besproken en woorden uitgelegd die de leerlingen niet begrepen en dan mochten de Nederlandstalige het eens lezen.
-
Tijdens mijn lessen spelling heb ik eerst mijn uitleg gedaan, dan heb ik gevraagd wie er mee was en wie niet. Dan heb ik voor degene die niet goed mee waren nog eens extra uitleg gegeven. Een soort van mini-klas. De andere leerlingen mochten verder doen met de opdrachten.
-
De leerlingen die sneller klaar waren (dit was dan tijdens de lessen rekenen en spelling) mochten mij meehelpen met verbeteren en mee rond gaan om uitleg te geven aan de anderen. Op die manier kunnen zei het eens op een andere manier horen.
-
Voor wiskunde heb ik ook eens een mini-klas gehouden, voor degene die het wat moeilijker hadden.
-
Voor WO heb ik ze steeds in groepjes laten samenwerken zodat ze elkaar als hulp konden gebruiken. Als ze iets niet begrepen konden ze het aan hun buur vragen, dan aan het hele groepje om het dan pas op het einde aan mij te vragen als ze het nog niet hebben begrepen.
-
De werkvormen die ik gebruikte tijdens mijn thema waren steeds verschillend. Zo mochten ze eerst de info opzoeken om het daarna in expertwerk aan elkaar te gaan uitleggen. Dan mochten ze info opzoeken om het daarna in een spreekbeurt aan elkaar te gaan vertellen en ze mochten de info ook een keertje opzoeken m.b.v. iPad’s. Zo was het niet steeds hetzelfde voor de leerlingen. Sommigen zoeken graag op in teksten maar anderen zoeken graag dingen op op de computer (verschillende interesses).
-
Voor de initiatieles Frans had ik enkel de sterke Franstalige leerlingen in de klas. De Nederlandstalige leerlingen gingen mee met de zorg juf. Ik had voor deze les 4 verschillende opdrachten voorzien die extra uitdagend waren voor hen. Ik heb gezorgd voor moeilijkere oefeningen voor hen.
-
Voor mijn hoekenwerk tijdens het thema, had ik voorgesteld om een mini-klas te houden (om extra uitleg te geven over het stuk dat we net hadden gezien). Maar dit was niet nodig voor de leerlingen.
-
Bij mijn les turnen dansen, heb ik steeds gezorgd hoe ik de activiteiten moeilijker of makkelijker kon maken voor de leerlingen. Zo liet ik de goeie eens vooraan op de rij starten om te dansen maar ik wisselde ook vaak eens af zodat iedereen eens vooraan en achteraan kon staan.
-
Bij mijn andere turnles samenwerkingsspelletjes, heb ik ook steeds nagedacht hoe ik het anders kon doen voor bepaalde leerlingen. Hoe ik het makkelijker of moeilijker kon maken voor hen.
-
Mijn les luisteren, ik had sommige stukjes meerdere keren voorgelezen (voor de leerlingen die niet zo goed konden volgen). Ik had ook extra vraagjes voorzien voor de leerlingen voor wie het luisteren wat moeilijker ging. Zo wisten zij hoe ze gericht moesten luisteren.
-
In mijn les beweging moesten ze dansen op stoelen. De leerlingen die goed konden onthouden mochten van mij meerdere bewegingen bedenken en de leerlingen die het moeilijker hadden om te onthouden mochten van mij iets mindere bewegingen bedenken (Ik had het aantal bewegingen rond de 4 geschat). Sommige leerlingen die het durfden mochten van mij alleen voor heel de klas iets tonen, andere mochten iets tonen met behulp van een andere leerling. Op het einde waren ze met 4 leerlingen om iets voor heel de klas te laten zien. Sommige die het niet wilden om iets vooraan te laten zien ging ik ook niet forceren (maar iedereen heeft het wel durven doen).
-
Bij mijn les wiskunde over gelijkvormigheid mochten ze elkaar helpen. Ze moesten aan bepaalde opdrachten met 2 werken en konden op deze manier hulp vragen aan hun buur als dat nodig was.
-
Bij mijn les wiskunde over volumematen mochten de leerlingen die sneller klaar waren de andere gaan helpen (enkel als dat van hen ook klopte). Ik had ook voor iedereen een blaadje voorzien met een tabel op. Deze konden ze gebruiken als ze het nodig vonden (als ze het zonder konden was dit ook goed). Als ik merkte dat ze te veel fouten hadden gemaakt moesten ze de tabel wel gebruiken.
-
Voor de les spelling op vrijdag moesten we eerst de dictees verbeteren. Op basis van de dictees heb ik aan de leerlingen een herhalingsblad of verdiepingsblad gegeven. Zo had Dejvi, Mehdi, Nathan, Sonia, Ruben, Pauline, Camélia en Aymeric een herhalingsblad gekregen (omdat hun dictees niet zo goed waren) en de andere kregen een verdiepingsblad (hun dictees waren beter).
-
Tijdens mijn les Godsdienst (die gingen over het Bijbelverhaal de toren van Babel). Moesten de leerlingen mij het verhaal uitleggen in verschillende talen (ze konden dus plots niet meer met elkaar communiceren). Zo had ik leerlingen die Italiaans, Engels, Frans, Albanees, Hollands, een dialect en nog andere talen konden spreken. Ik heb hierbij hun talenten ingezet.
-
De verschillende werkvormen tijdens mijn thema: ik heb tijdens de lessen over Lucy een expert werk gedaan (ze werden in hun groepje experts over een bepaald onderwerp), voor de les over Jeanne d’Arc heb ik ze de info laten opzoeken en mochten ze het achteraf voorstellen in de vorm van een spreekbeurt en voor les over Anne Frank hebben ze de info mogen opzoeken met behulp van computers en iPad’s en mochten ze het in hun placemat schrijven (om dan de punten die zij speciaal vonden of waarvan ze vonden dat extra aandacht konden gebruiken in het midden schrijven).

Zoals je ook op deze foto's kunt zien heb ik enkele lessen buiten laten doorgaan. Mijn eerste les die buiten doorging was een les beeld (de leerlingen mochten een zelfportret maken, maar met een aantal beperkingen: ze mochten hun handen niet gebruiken). Een tweede les die buiten doorging was een les godsdienst (ze moesten een toneelstuk opvoeren over het Bijbelverhaal De toren van Babel) en een andere les die buiten doorging was een les Nederlands (hierbij moesten ze zinnen vormen met de worden die ze hadden gekregen en de verschillende zinsdelen benoemen met WWG of NWG en ond. op pv. enzo.).
Voor mij was dit eens iets anders, want ik het dit nog nooit gedaan. Het was een leuke ervaring en zeker iets wat ik in andere stages ook nog ga doen.
Natuurlijk moet ik hierbij goed nadenken over de organisatie.


Hier zie je de leerlingen aan het werk tijdens het hoekenwerk over Anne Frank. Ze mochten de info zelf opzoeken met behulp van computers en iPad's. Dit deden ze heel graag, ze waren er enorm in geboeid.

Hier nog een fotootje met enkele leerlingen van mijn klas (Eline, Ines M, Pauline, Lydiane en Lea). Dit was trouwens tijdens een brandoefening.
Wat heb ik geleerd uit deze stage:
- Dat ik moet leren om beter met kritiek te kunnen omgaan.
- Dat ik kritiek moet kunnen accepteren.
- Dat ik moet kunnen los laten.
- Dat perfectie niet bestaat.
- Dat ik eens een paar gesprekken ga voeren met leerkrachten vanuit de 3de graad.
- Hoe ik hoeken fiches moet maken.
- Hoe ik kan differentiëren.
- Hoe ik moet omgaan met een moeilijke klas.


